Vandaag besprak de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd het inspectierapport 'Samen werken aan veiligheid in Rotterdam; een onderzoek bij JBRR, Enver en de wijkteams' met wethouders Judith Bokhove en Sven de Lange.
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft - samen met de gemeente en jeugdhulporganisatie Enver - het rapport met aandacht gelezen. Met elkaar willen we ervoor zorgen dat alle jeugdigen in onze regio opgroeien in een kansrijk en veilig thuis. Wij zijn blij dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd concludeert dat wij als jeugdbescherming en jeugdhulpaanbieder individueel verbeteringen hebben doorgevoerd om risico’s voor de veiligheid van kinderen te verminderen. Dit hebben we dankzij de inzet van jeugdprofessionals kunnen realiseren.
Net als de Inspectie hebben wij de afgelopen periode met elkaar evaluerend teruggekeken naar onze jeugdhulpaanpak. Dit rapport en onze eigen onderzoeken bevestigen dat we op de goede weg zijn. Maar we zijn er nog niet. Op het gebied van samenwerking binnen de jeugdhulp zijn nog stappen te zetten. Wij delen de conclusie dat de veiligheid en kwaliteit van de jeugdhulp afhangt van hoe aanbieders gezamenlijk presteren binnen het ingerichte jeugdhulpnetwerk en hoe in gezamenlijkheid hierop wordt gestuurd door de gemeenschappelijke regeling als opdrachtgever.
De in het rapport beschreven aandachtspunten onderschrijven we. Hier zijn we al hard mee bezig. We willen in lijn met de aanbevelingen van de Inspectie, in gezamenlijkheid komen tot een werkwijze waar leren en ontwikkelen van alle betrokken partijen nog meer centraal staat. De samenwerking met de gemeente en Enver zetten we voort door het opstellen van een gezamenlijk plan met concrete verbetermaatregelen. In dit plan verwerken we alle aanbevelingen voor de gemeente Rotterdam (als opdrachtgever voor de jeugdhulp in Rotterdam), Enver, Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond en de wijkteams.
Het is goed te lezen dat de Inspectie oog heeft voor de zoektocht van alle gemeenten: hoe vorm en uitvoering te geven aan de veranderende rol na de transitie. En dat zij erkent dat dit veel vraagt van de gemeenten, de jeugdbescherming en de jeugdhulpaanbieders.