‘Zij wilden dat ik opnieuw hun jeugdbeschermer werd’
‘Wij werken vanuit vakmanschap, lef én passie’ kun je lezen in onze missie. Een van de JBRR kernwaarden is dan ook: passie voor het vak. Binnen JBRR investeren we met het programma vakmanschap op de versterking, de erkenning én het zichtbaar maken van het vakmanschap van de jeugdbeschermer. Maar hoe ziet dat eruit in de praktijk?
Een van onze jeugdbeschermers geeft een kijkje in zijn werk.
Wachten tot het stopt
De twee meiden – van destijds 10 en 6 jaar oud – zaten al lang in een nare situatie. Hun vader dronk en begon dan te slaan. Zijn gedrag was onvoorspelbaar. Soms was hij vrolijk en dan weer heel boos. De meisjes liepen op hun tenen in de hoop dat het beter zou gaan. Maar helaas ging het van kwaad tot erger. Hun moeder deed haar best, maar de relatie wankelde. Ruzies liepen steeds hoger op. De meiden zaten vaak met hun handen tegen de oren in het hoekje van de kamer. Te wachten tot het stopte. Op een middag sloeg hun vader onder invloed van alcohol het hele appartement kort en klein. Hij moest mee met de politie en werd opgenomen in de GGZ.
Na diverse onderzoeken en tussenkomst van de rechter kwam ik bij het gezin. We stelden vast dat deze vader niet voor zijn dochters kon zorgen. De meiden bleven bij hun moeder. De moeder van de meisjes pakte het heel serieus op. Zij deed haar best en het ging goed. Ik sloot de maatregel af en de medewerkers van het wijkteam ondersteunden het gezin.
Toch weer mis
En toen ging het na een half jaar toch weer mis. Dit keer greep de moeder naar alcohol. Er waren zorgen en de politie kwam in beeld. Na dossieropbouw en een melding op het Jeugdbeschermingsplein deed de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek. Uiteindelijk sprak de rechter met spoed een voorlopige ondertoezichtstelling voor een periode van vier maanden uit. Het was beter dat de meiden niet meer thuis woonden. Tijdens de zitting was hun moeder duidelijk. Zij zag het probleem en dat dit voor nu, hoe rot ook, de beste oplossing was. Ze vroeg de rechter wel direct of, als het dan toch zo moest gaan, ik opnieuw de jeugdbeschermer van haar dochters kon zijn.
Kwetsbaar durven opstellen
Dit zegt denk ik iets over de manier waarop wij de situatie de eerste keer hebben beleefd. We hadden een goede samenwerking. Ik merkte dat, omdat ik deze moeder en kinderen al kende, het voor haar wat makkelijker was om zich kwetsbaar op te stellen en te zeggen wat er nu eigenlijk aan de hand was. De vorige keer waren er zorgen om de vader. Daarmee werd deze vrouw van de een op de andere dag alleenstaande moeder en alles kwam op haar schouders terecht. Dit keer ging het over haar eigen belasting. Die belasting zorgde ervoor dat zij de controle over haar eigen alcoholverslaving verloor en ging drinken.
We konden een rustig gesprek voeren over wat er was misgegaan. Het vertrouwen was er. Zij vertelde: ‘De stress, de scheiding: alles kwam op mij te liggen. Ik heb het op een verkeerde manier aangepakt en dat vind ik heel erg. Nu zijn mijn kinderen uit huis.’
Ik voelde direct dat ik voor deze meiden wilde strijden. Dat zij na alle ellende dit nu opnieuw met hun moeder mee moesten maken, dat is triest. Ik gun hen zo ontzettend de verbetering. Ondanks alles is er echt loyaliteit, de kinderen zien dat hun moeder zo hun best doet. Ondertussen ben ik bezig met de bezoeken aan hun vader. Ook hem willen zij graag blijven zien. Ondanks alles is en blijft hij hun vader.
Zonder oordeel
Wat mij helpt is om ouders zich gehoord te laten voelen en hen duidelijkheid te geven over de stappen in het proces. Ik leg graag direct uit dat ik kort betrokken wil zijn en wil zorgen voor een situatie die goed genoeg is, zodat zij zelf hun ouderschap weer in kunnen vullen. Ik vind het belangrijk om open te zijn, geen ongegronde hoop geven en de verantwoordelijkheid bij ouders neer te leggen zonder te oordelen.
Daarmee bedoel ik bijvoorbeeld dat ik het voor de meiden heel erg vind dat de moeder drinkt, maar ik wil haar niet het gevoel geven dat alle ellende door haar komt. Ik wil juist naast haar staan en vertellen wat haar opties zijn. Ik merkte direct dat deze aanpak bij haar werkte. Ze pikte het op en kon benoemen ‘dit is wat ik kan en nodig heb’.