Professionele moed en praktische wijsheid

31 maart 2023

‘Wij werken vanuit vakmanschap, lef én passie’ kun je lezen in onze missie. Een van de JBRR kernwaarden is dan ook: passie voor het vak. Binnen JBRR investeren we met het programma vakmanschap op de versterking, de erkenning én het zichtbaar maken van het vakmanschap van de jeugdbeschermer. Maar hoe ziet dat eruit in de praktijk?

Daan Peeters is al 9 jaar jeugdbeschermer bij JBRR en geeft – met toestemming van de betrokkenen* – een kijkje in zijn werk.

De verhuiswagen toetert
Daar sta je dan. Voor de deur van het huis waar je met je moeder, broertjes en zusjes woont. De verhuiswagen toetert. Je moeder had eerder wel eens verteld dat ze erover dacht om naar België te verhuizen. Maar hoe concreet en serieus die plannen waren wisten we niet. Tot nu dan. De boodschap van je moeder is helder: ‘Je gaat mee naar België of je gaat naar een instelling.’ Dat je zo leuk in de buurt voetbalt, dat je hier je vrienden hebt, je bijbaantje en dat je in je eindexamenjaar zit, het doet er op dit moment blijkbaar niet toe.

Je kijkt naar je tweelingbroer. Wat doet hij? Zou hij ook denken aan hun vader? Die woont op Zuid bij hun oma, zij heeft zorg nodig. Je halfzusje van 6 jaar woont daar ook nog. Hem maar bellen om te vragen of je daar mag blijven? Je twijfelt. Het contact is niet heel goed. Maar ja, wat moet je nou in België als je hele leven zich hier afspeelt?

Verre van ideaal
De situatie is verre van ideaal. Toch doet je vader de deur voor ons open. Niet veel later wonen jullie met z’n vieren in een driekamer benedenwoning op Zuid. Na meerdere huisbezoeken – met en zonder wijkteam – lijkt de situatie op eerste gezicht ‘goed genoeg’. Van je moeder mag je er blijven, ze geeft haar toestemming. Dat moet. Je vader heeft je immers wel  erkend, maar heeft geen gezag en de laatste jaren niet voor je gezorgd. Een volgend probleem dient zich aan. De woning blijkt alleen op naam van je oma te staan en haar situatie verslechtert. Er is een plek  vrijgekomen in een verpleeghuis, de opname is onvermijdelijk.

Je vader staat moedeloos voor me. De woningcorporatie heeft hem laten weten dat jullie binnen twee maanden de woning moeten verlaten. Je vader woont er te kort om er rechten aan te ontlenen. Hij kan geen hoofdhuurder worden, na twee maanden houdt het gewoon op. In mijn hoofd gaan alle alarmbellen af: ‘probleem!’ Een alleenstaande vader zonder gezag en netwerk met twee minderjarige kinderen die op straat dreigt te komen. En dan? Centraal Onthaal? Twee minderjarigen in de opvang? Of ergens bankslapen? Ik schud mijn hoofd. Allemaal zeer onwenselijk – in vele opzichten.

Phronèsis: professionele moed en praktische wijsheid
Uit ervaring weet ik dat een woningcorporatie vaak niet zo wil meewerken, want: regels zijn regels. Toch recht ik mijn schouders. Er bestaat immers ook zoiets als professionele moed en praktische wijsheid. In vaktermen noem je dit phronèsis. Hiermee probeer je jouw eigen handelen en dat van anderen te sturen. Hoewel het formeel gezien niet mijn taak is, kan ik het er niet bij laten zitten.

Wat volgt zijn talloze gesprekken en telefoontjes. Uiteindelijk stuur ik een officiële brief aan de woningcorporatie waarin ik de situatie onder de aandacht breng. Ik maak het belang van de kinderen duidelijk:  hun algehele ontwikkeling, de schoolgang in het examenjaar en de uitvoering van de jeugdreclasseringsmaatregel. Ook laat ik weten wat de algehele rompslomp plus kosten van een uithuiszetting met zich mee zou brengen. Ik vraag de woningcorporatie om met mij en het wijkteam bij deze vader en zijn kinderen langs te gaan. Ze stemmen in.

Kansloos?
Je vader doet open. In tranen vertelt hij hoe zijn leven er op dit moment uitziet en wat het voor zijn gezin zou betekenen als hij weg zou moeten uit de woning. Het raakt. Er worden afspraken gemaakt met het wijkteam en met mij over het verkrijgen van éénhoofdig gezag. Ook maken we afspraken over de financiële en praktische kant van de situatie. De woningcorporatie kan niks beloven, want regels zijn regels. Er zijn lange wachtlijsten voor huurwoningen. Daarbij, juridisch gezien is deze vader kansloos. Na twee weken komt er bericht van de woningcorporatie. Jullie mogen voor onbepaalde in deze woning blijven. Je kunt weer even rustig adem halen. Voor nu.

Moreel vs. formeel
Hoe ik hierop terugkijk? Ik krijg er geen glimlach van op mijn gezicht. Wel het gevoel dat ik op dat moment het moreel juiste heb gedaan, terwijl het formeel niet in mijn takenpakket zit. Deze situatie leert mij weer dat je soms gewoon moet doen wat er op dat moment het belangrijkste is. Zeker als het gaat om zoiets basaals als het hebben van een dak boven je hoofd. Iets waarmee een hele hoop andere problemen op de korte én lange termijn worden voorkomen.

* cliëntnamen zijn gefingeerd